In theorie
Morele groei en morele ontwikkeling
Startpunt: de mens en het moreel geweten
Eerder heb ik uitgelegd wat je kunt verstaan onder het hebben van een moreel geweten en heb ik laten zien dat dit gerelateerd is aan ons morele kompas. Nu is er binnen de wetenschap discussie in hoeverre ons geweten zich ontwikkelt. Sommige wetenschappers stellen dat onze morele houding zich in de eerste levensjaren vormt en dat daarna nog maar enkel kleine veranderingen zich kunnen voordoen. Deze stabiliteit komt voort uit ons karakter. Ons karakter verandert niet tot nauwelijks. Sterker: tijdens onze eerste vier levensjaren, en volgens sommige wetenschappers zelfs met name tijdens de zwangerschap van de moeder, wordt ons karakter gevormd en maakt dit hoe we moreel handelen. Een vriendelijke, sociale scholier zal dit ook wel blijven. Een evil peutertje zal later ook vervelend blijven.
Morele groei / morele ontwikkeling
Andere wetenschappers stellen dat ons geweten zich nog wel sterk ontwikkelt. Zij signaleren dat mensen met name in de eerste 25 jaren van het leven in morele zin enorm kunnen groeien - tijdens de ontwikkeling van kind tot jongvolwassene en dan tot volwassene. Nieuwe mensen die we ontmoeten, nieuwe stukken die we lezen, onderwerpen waar we over nadenken, nieuwe ervaringen in het algemeen: het doet ons geweten groeien. We zien dit bijvoorbeeld terug in de redenen die mensen aanvoeren voor hun handelen. Sommige schrijvers spreken van morele groei of morele ontwikkeling. Er zijn vervolgens verschillende theorieën die proberen deze groei schematisch in beeld te brengen.
Morele groei en het recht
Binnen het recht wordt van het laatste uitgegaan. In alle rechtsgebieden zit de vooronderstelling verscholen dat de mens moreel kan groeien. Zo hebben kinderen minder civielrechtelijke bevoegdheden dan volwassenen. In het strafrecht zie je deze vooronderstelling terug door het verschil dat gemaakt wordt tussen kinderen, adolescenten en volwassen. Dit impliceert morele groei. Sterker, volgens de meeste juristen is een van de redenen om te straffen de hoop dat iemand van zijn straf iets leert.
Ook uit de volgende passage van het gerechtshof Den Haag (ECLI:NL:GHDHA:2013:4543) blijkt mooi hoe volgens het hof bij de mens sprake is van morele ontwikkeling.
Ethiekonderwijs?
Misschien ligt hier ook wel de rol van ethici en het doel van ethiekonderwijs: een ethicus in het onderwijs moet zorgen voor morele groei van de studenten. in met name de kwaliteit van de oordeelsvorming. Een goed ethicus stelt lastige vragen – legt een bommetje onder de redeneringen – om mensen te laten ervaren dat het lastiger is om over anderen te oordelen dan het vaak lijkt. De ethicus zorgt voor meer diepgang om hiermee het oordelen juister te maken in de zin dat met meer facetten rekening is gehouden.
Het grootste probleem hierbij is de menselijke neiging om te rationaliseren. Hiervan is sprake als iemand al een bepaald (moreel) oordeel heeft en vervolgens zoveel mogelijk argumenten aandraagt om dit standpunt te versterken en vervolgens te verdedigen. Dit kun je nauwelijks morele groei noemen. Morele groei veronderstelt dat iemand ook van standpunt durft te veranderen. Dit vereist echter moed.
Aandachtspunt
Tot slot een aandachtspunt. Het woordje groei impliceert dat het nieuwe oordeel ook inhoudelijk juister is dan het oude. Groei impliceert als snel iets positiefs. Dat de keuze van Spong op latere leeftijd een betere keuze is dan de eerste. Of dit het geval is, is echter maar afhankelijk van wat je als juist-handelen kwalificeert. Het valt niet uit te sluiten dat er advocaten zijn die de keuze van de 'latere' Spong juist teleurstellend vinden.
[1] Spong, Mr. G., Leugens om bestwil, Balans, 1997, bladzijde 152. Zie ook NTR, Kijken in de ziel: strafrechtadvocaten, aflevering “Weten en geweten” (uitgezonden 1 december 2010).
Eerder heb ik uitgelegd wat je kunt verstaan onder het hebben van een moreel geweten en heb ik laten zien dat dit gerelateerd is aan ons morele kompas. Nu is er binnen de wetenschap discussie in hoeverre ons geweten zich ontwikkelt. Sommige wetenschappers stellen dat onze morele houding zich in de eerste levensjaren vormt en dat daarna nog maar enkel kleine veranderingen zich kunnen voordoen. Deze stabiliteit komt voort uit ons karakter. Ons karakter verandert niet tot nauwelijks. Sterker: tijdens onze eerste vier levensjaren, en volgens sommige wetenschappers zelfs met name tijdens de zwangerschap van de moeder, wordt ons karakter gevormd en maakt dit hoe we moreel handelen. Een vriendelijke, sociale scholier zal dit ook wel blijven. Een evil peutertje zal later ook vervelend blijven.
Morele groei / morele ontwikkeling
Andere wetenschappers stellen dat ons geweten zich nog wel sterk ontwikkelt. Zij signaleren dat mensen met name in de eerste 25 jaren van het leven in morele zin enorm kunnen groeien - tijdens de ontwikkeling van kind tot jongvolwassene en dan tot volwassene. Nieuwe mensen die we ontmoeten, nieuwe stukken die we lezen, onderwerpen waar we over nadenken, nieuwe ervaringen in het algemeen: het doet ons geweten groeien. We zien dit bijvoorbeeld terug in de redenen die mensen aanvoeren voor hun handelen. Sommige schrijvers spreken van morele groei of morele ontwikkeling. Er zijn vervolgens verschillende theorieën die proberen deze groei schematisch in beeld te brengen.
Morele groei en het recht
Binnen het recht wordt van het laatste uitgegaan. In alle rechtsgebieden zit de vooronderstelling verscholen dat de mens moreel kan groeien. Zo hebben kinderen minder civielrechtelijke bevoegdheden dan volwassenen. In het strafrecht zie je deze vooronderstelling terug door het verschil dat gemaakt wordt tussen kinderen, adolescenten en volwassen. Dit impliceert morele groei. Sterker, volgens de meeste juristen is een van de redenen om te straffen de hoop dat iemand van zijn straf iets leert.
Ook uit de volgende passage van het gerechtshof Den Haag (ECLI:NL:GHDHA:2013:4543) blijkt mooi hoe volgens het hof bij de mens sprake is van morele ontwikkeling.
Voorts neemt het hof in matigende zin de jeugdige leeftijd van de verdachte in aanmerking. Ten tijde van de overval was de verdachte 19 jaar oud. De emotionele, sociale, morele en intellectuele ontwikkeling van personen in die leeftijdscategorie is nog niet voltooid. Voorts bestaat op die leeftijd een gebrek aan normatief besef en ervaring. Deze onvolgroeidheid komt in de onderhavige zaak tot uitdrukking in de amateuristische, naïeve en zeer ondoordachte wijze waarop de verdachten de overval hebben voorbereid en gepleegd. Naar het oordeel van het hof moeten jonge mensen vanwege hun nog niet voltooide ontwikkeling strafrechtelijk gezien in het algemeen en ook in dit concrete geval anders worden beoordeeld dan verdachten die in hun ontwikkeling volgroeid zijn. Dit inzicht heeft recentelijk ook vorm gekregen in het zogenoemde wetsvoorstel adolescentenstrafrecht.
Ethiekonderwijs?
Misschien ligt hier ook wel de rol van ethici en het doel van ethiekonderwijs: een ethicus in het onderwijs moet zorgen voor morele groei van de studenten. in met name de kwaliteit van de oordeelsvorming. Een goed ethicus stelt lastige vragen – legt een bommetje onder de redeneringen – om mensen te laten ervaren dat het lastiger is om over anderen te oordelen dan het vaak lijkt. De ethicus zorgt voor meer diepgang om hiermee het oordelen juister te maken in de zin dat met meer facetten rekening is gehouden.
Het grootste probleem hierbij is de menselijke neiging om te rationaliseren. Hiervan is sprake als iemand al een bepaald (moreel) oordeel heeft en vervolgens zoveel mogelijk argumenten aandraagt om dit standpunt te versterken en vervolgens te verdedigen. Dit kun je nauwelijks morele groei noemen. Morele groei veronderstelt dat iemand ook van standpunt durft te veranderen. Dit vereist echter moed.
Een goed voorbeeld van ontwikkeling van het (morele) geweten is te zien bij mr. Gerard Spong. Deze bekende strafrechtadvocaat werd in het begin van zijn loopbaan (in 1989) geïnterviewd door Sonja Barend, destijds een bekend televisiepresentatrice. Aan hem werd in een overvolle tv-studio de vraag gesteld of hij zijn cliënt zou aangeven indien deze in de tv-studio een bom zou hebben achtergelaten. De heer Spong was duidelijk: hij zou het vertrouwen niet schenden maar hoogstens zelf niet aanwezig zijn. Toen jaren later bij een reünie van het tv-programma aan hem opnieuw deze vraag werd gesteld, gaf hij aan dat hij destijds te onbezonnen was. Hij zou nu wel eerder – in overeenstemming met en conform de gedragsregels Advocatuur – de actie van de cliënt openbaren. Zijn oordeel over wat hij eerst als juist handelen beschouwde, heeft hij later dus aangepast (en had de durf dit toe te geven)[1]
Aandachtspunt
Tot slot een aandachtspunt. Het woordje groei impliceert dat het nieuwe oordeel ook inhoudelijk juister is dan het oude. Groei impliceert als snel iets positiefs. Dat de keuze van Spong op latere leeftijd een betere keuze is dan de eerste. Of dit het geval is, is echter maar afhankelijk van wat je als juist-handelen kwalificeert. Het valt niet uit te sluiten dat er advocaten zijn die de keuze van de 'latere' Spong juist teleurstellend vinden.
[1] Spong, Mr. G., Leugens om bestwil, Balans, 1997, bladzijde 152. Zie ook NTR, Kijken in de ziel: strafrechtadvocaten, aflevering “Weten en geweten” (uitgezonden 1 december 2010).